Noordzee 5 juli 2019

Nieuwe regels voor de pleziervaart van kracht

Het is zover – het traject van de hervorming van de regelgeving op de pleziervaart is afgerond. Maar liefst 25 verschillende wetten, koninklijke besluiten en ministeriële besluiten werden vereenvoudigd en aangepast onder de vorm van een Wet – reeds verschenen op 5/7/2018 – en een Koninklijk besluit dat vandaag gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad. Zoals bij iedere hervorming werd er veelvuldig overleg gepleegd met alle actoren actief op het water. Niet alleen de sector en de gewesten deden hun inbreng maar ook de hulpdiensten en de controlediensten deden hun inbreng om tot een evenwichtig geheel te komen waar vrijheid en veiligheid hand in hand zullen gaan.  Hieronder een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

Omdat de pleziervaarders zich moeten kunnen aanpassen aan de nieuwe regelgeving zal er bij overtredingen van de nieuwe regels deze zomer vooral sensibiliserend worden opgetreden. Het spreekt natuurlijk voor zich dat zware inbreuken die de veiligheid op de Noordzee en van opvarenden in het gedrang brengen geverbaliseerd zullen worden.

 

Wat verandert er?

      Kleinzeilerij – 3/4 Bf regel valt weg (vanaf vandaag) – Op veelvuldige vraag van de sector  wordt niet langer een beperking opgelegd qua windsterkte voor kleine vaartuigen (de zogenaamde 3/4 Beaufort regel is afgeschaft). Dat maakt dat de kleinzeilerijvaartuigen hun ontspanningsactiviteiten ook kunnen uitvoeren bij hogere wind- en golfcondities. Tot op heden was het zo dat zelf onze topsporters, bij zware weersomstandigheden niet op reglementaire basis konden trainen. Dit is nu voorbij zolang vaartuigen kleiner dan 6m  binnen de 2 zeemijlszonevan de kustlijn blijven als de (significante) golfhoogte 1m of meer bedraagt.. Er is als het ware een zone afgebakend waar de kleinzeilerij zijn sport echt vrij kan beoefenen.

       Eén registratie voor zee en binnenwateren: wie met zijn pleziervaartuig in de Belgische wateren wil varen, moet zijn boot laten registreren. Deze regel is al van toepassing sinds 1999 maar werd niet opgevolgd.  Registratie van vaartuigen zorgt ervoor dat de eigenaars van achtergelaten vaartuigen kunnen achterhaald worden en aangemaand worden om hun vaartuig op te ruimen of te bergen. De overheid zal dus niet langer moeten instaan voor de kosten nu ook hier het ‘vervuiler betaalt’ principe kan worden toegepast. Daarnaast kan er door de registratie voldaan worden  voldaan worden aan de Europese richtlijn die het markttoezicht op de uitrusting van pleziervaartuigen regelt.   

        Administratieve vereenvoudiging:  in de verouderde wetgeving was het voorzien dat je  het varen op voor de verschillende vaargebieden ook verschillende registraties  nodig had.   Dit is nu voorbij en een pleziervaartuig kan zich met één enkele registratie op alle vaarwateren begeven. Je betaalt er eenmalig 150 Euro voor en is door eenvoudige bevestiging aan de FOD Mobiliteit 5 jaarlijks gratis vernieuwbaar.  

        Meer veiligheid: de Noordzee is één van de drukst bevaren zeeroutes ter wereld. Als pleziervaarder ben je door zowel de drukte als de weersomstandigheden extra kwetsbaar voor onverwachte omstandigheden en waardoor er wel eens iets fout kan lopen  Als er zich een ongeval voordoet  kunnen de hulpdiensten  aan de hand van het  registratienummer  snel achterhalen van wie het vaartuig is en wie de eventuele opvarende zijn.

        Verplicht vaarbrevet op zee : 

Wie op de binnenwateren gaat varen moet vandaag al een vaarbewijs hebben, maar wie vandaag op zee gaat varen, moet op geen enkele manier tonen dat hij of zij ook kan varen. Dat was  niet logisch. Met een vaarbewijs voor grote of snelle boten willen we de basiskennis en veiligheid garanderen van iedereen op de Noordzee. Onze Noordzee is ook één van de drukst bevaren zeeroutes ter wereld met maar liefst een 1000-tal vaarbewegingen per dag, een kwart meer dan 5 jaar geleden. Dankzij het vaarbrevet komt iedereen met een basiskennis en basiservaring op Noordzee en verhogen we de veiligheid op zee voor iedereen.

        Wanneer is een brevet verplicht? Momenteel is er een verplichting van brevet op de binnenwateren als het pleziervaartuig door een motor voortbewogen sneller dan 20 km/u kan varen, of een romplengte van meer dan 15m heeft. Deze verplichting wordt vanaf 1 januari 2022 doorgetrokken naar de zee.

        Bij bedrijfs- of beroepsmatig gebruik op de binnenwateren is er nu ook een verplichting van brevet. Op zee is bij bedrijfs- of beroepsmatig gebruik een yachtman voldoende als men binnen het Belgische gebied blijft (havens, Territoriale Zee, EEZ). Daarbuiten geldt de STCW-verplichting.

        Hoe behaal ik mijn brevet? De Belgische vaarbrevetten blijven behouden: Beperkt Stuurbrevet, Algemeen Stuurbrevet, Yachtman, Yachtnavigator. Het brevet kan behaald worden vanaf 16 jaar.

        Vanaf 1 januari 2020 komt er een nieuwe modulaire structuur: je begint met Beperkt Stuurbrevet en zo bouw je stap voor stap verder. Er komt een duidelijk overzicht van de leerstof die wordt bevraagd in het examen per brevet.

        Vanaf 1 januari 2021 komt er een praktijktest, met duidelijke doelstellingen, om een brevet te behalen. Tot die datum blijft de huidige aanpak voor het praktijkgedeelte geldig.

        Binnen het Federaal Overlegplatform Pleziervaart zal in aanloop naar 2022 verder overlegd  worden  op welke wijze ervaring of andere testen tijdelijk (tot 2022) voor een bepaalde groep  het gedeelte van de praktijktest zou kunnen afdekken.

        Verplichte uitrusting aan boord = vanaf midden mei 2020 is er een lijst van verplichte uitrusting, die rekening houdt met de afstand tot de kust. Pleziervaartuigen ingeschreven voor de ‘binnenwateren’, moeten daarnaast steeds minstens de minimumlijst ‘binnenwateren’ aan boord hebben. Pleziervaartuigen ingeschreven voor ‘zee en binnenwateren’, moeten daarenboven minstens de minimumlijst ‘zee en binnenwateren’ aan boord hebben. Deze lijst zal in samenspraak met de sector de komende jaren telkens bijgewerkt worden om zo vlot het gebruik van nieuwe, moderne middelen mogelijk te maken.

        Reddingvest (vanaf vandaag): Voor de veiligheid van elke opvarende is het altijd aangewezen de reddingsvest te dragen – zowel op de binnenwateren als op zee. In bepaalde omstandigheden zijn de risico’s groter en is het dragen verplicht. Op zee is het dragen van een reddingsvest verplicht aan boord van een pleziervaartuig, onder volgende omstandigheden:als de (significante) golfhoogte 1m of meer bedraagt of; tussen zonsondergang en zonsopgang of; tussen 16 oktober en 15 mei. Verder geldt de verplichting steeds: voor alle opvarenden tot 12 jaar of; wanneer het pleziervaartuig 6,5m of korter is.  In de kajuit geldt deze verplichting niet. De verplichting geldt niet voor pleziervaartuigen groter dan 24m of; met een vaste reling van 1,10m hoog. Voor pleziervaartuigen tot 6,5m binnen de 2 zeemijl mag de reddingsvest vervangen worden door een zwemvest.

        Nieuw op de binnenwateren is de verplichting om bij verhuur van kano’s, kajaks, gondels en waterfietsen zwemvesten aan boord te voorzien. Het dragen wordt ten zeerste aangeraden.

        Handelaarsplaten – Handelaars in de pleziervaart hebben de mogelijkheid een handelaarsplaat aan te vragen (vergelijkbaar met de ‘Z-plaat’ voor voertuigen op de weg): zij kunnen een toelating van één jaar aanvragen om niet-geregistreerde pleziervaartuigen tijdelijk te gebruiken en beperkt in vaargebied, zonder dat het pleziervaartuig moet geregistreerd zijn en zonder dat er een vergoeding door de onderneming mag aangerekend worden aan derden.  Er is hierbij enkel een beperkt gebruik mogelijk: demonstratievaart, proefvaart, promotievaart, uitzonderlijke vaart naar de werf of het afgemeerd liggen bij de onderneming.

        Grote pleziervaartuigen op zee – Ook pleziervaartuigen met een romplengte van meer dan 24m kunnen ingeschreven worden in het Belgisch register van de pleziervaartuigen. Ze vallen onder een speciale regeling voor wat betreft certificatie en uitrusting.

        Bedrijfs- of beroepsmatig gebruik op de binnenwateren – Pleziervaartuigen op de binnenwateren die ingezet worden voor bedrijfs- of beroepsmatig gebruik (bijvoorbeeld verhuur) moeten ook voorzien worden van een Certificaat van Deugdelijkheid – hiertoe moet het vaartuig onderworpen worden aan een technische schouwing.