Digitale Agenda 8 maart 2018

Opinie: Waarom moet hoffelijkheid de plaats ruimen voor “hey hoer”?

“Hey Hoer!” “Kech!” “Pute!”.

 

08/03/2018- Vrouwendag 2018.

Een rok boven de knie, rode lippenstift of een v-hals, het is voor een significant aantal jongens blijkbaar een gegronde reden om meisjes na te roepen. Ik walg ervan. Vijf jaar na de documentaire “femme de la rue”? blijft dit gif hardnekkig in onze samenleving rondwaren.   

Dit is in de eerste plaats geen aanklacht tegen de karikatuur van de nafluitende bouwvakker. Leunend op een schop, zijn broek die minder verhult dan gewenst, fluit deze ter verstrooiing een vrouw achterna. Uiteraard kan dit ook enorm storend zijn. Maar op het einde van de rit is het een –zij het onbehouwen en plomp- teken van goedkeuring. “Hey hoer” is dat niet. “Kech” en “pute” zijn uitingen van afkeuring.

Anno 2018 zijn vier op de vijf Brusselse vrouwen het slachtoffer van zulke en meer vergaande seksuele intimidatie geweest. Meer dan een derde van de vrouwen draagt hier ook vandaag nog de gevolgen van. Dit aantal zal een dag na vrouwendag niet afgenomen zijn.

Je kan jezelf misschien de vraag stellen waarom ik  de noodzaak voel me als man hierover uit te laten. “Hoe kan jij weten hoe dit voelt?” Dat klopt. Maar ik weiger me door de doorgeslagen identiteitspolitiek en -politie een schuldgevoel aan te laten praten. Als blanke man van middelbare leeftijd heb ik wel degelijk het recht de vraag op te werpen waarom in mijn samenleving hoffelijkheid plaats heeft moeten ruimen voor “hey hoer!”.

Als iemand die gelooft in vooruitgang, is dit voor mij immers onmiskenbaar een teken van maatschappelijke achteruitgang. Velen wezen gisteren tijdens vrouwendag op historische realisaties. Natuurlijk mogen we fier zijn op de wettelijke gelijkheid tussen man en vrouw. Maar wanneer ik de straten van Brussel en Antwerpen aanschouw, zie ik die evident geachte wettelijke gelijkheid niet altijd weerspiegeld in het gedrag van door testosteron gedreven mannetjes.    

De oorzaak hiervan is het onvermogen van een groep pseudo-mannen om te gaan met net datgene wat we gisteren roemden: de toegenomen vrijheid van de vrouw. De strijd die generaties vrouwen hebben geleverd, gaat immers verder dan enkel het juridisch recht om te stemmen of op de eindregie over het eigen lichaam. Vrouwen dwongen ook hun plaats af in het publieke leven. Het keurslijf van de Victoriaanse kledij en vrouw aan de haard werd doorheen de decennia afgeworpen. Zelfbewuste vrouwen lopen vandaag in zelf gekozen en betaalde kledij door de straten van Brussel en Antwerpen. Dat wringt blijkbaar.

Sommige mannen zijn niet mans genoeg om dit aan te kunnen. Vanuit een reactionaire reflex grijpen ze terug naar de normen van een onbestaand geïdealiseerd verleden waar de vrouw niet vrijgevochten was maar haar man “respecteerde”. Elke vrouw die zich niet schikt in haar traditionele rol, verdient omgekeerd het respect van haar man en bijgevolg haar zoon niet. “Hey hoer!” is dan haar deel.

Dit discours moeten we bestrijden. Het is een geloof in een statische samenleving waarin de rol van man en vrouw vast ligt en tradities onveranderlijk zijn. Dat is niet onze samenleving.

Onze samenleving leeft niet in een vastliggend verleden maar is geëvolueerd naar een plaats waar vrouw en man gelijk zijn voor de wet. Waar vrouwen vrij zijn om op straten en pleinen te wandelen in kledij waar zij zich goed in voelen. Waar mannen vrouwen niet beschimpen zodat ze meer zouden bedekken maar hen hoffelijk behandelen. Of dat zou onze samenleving toch moeten zijn.

Voor die samenleving moeten we met z’n allen terug opkomen. We moeten fier zijn op overleverde archaïsche verhalen van ridderlijke hoofsheid. Op de manieren die de generatie van mijn ouders ons mee gaven: reik een vrouw haar jas aan en hou de deur voor haar open. Dit doen we als samenleving. Door met z’n allen jongens op dit asociaal gedrag aan te spreken. Door met z’n allen ouders op hun opvoedingstaak te wijzen: “Jouw zoon komt in onze samenleving terecht. Wij willen dat hij vrouwen respecteert.”

En ja die “hoffelijkheid” zal in handen van de volgende generatie weer wat evolueren. De man betaalt niet langer per definitie de rekening op restaurant. Net omwille van de vrijgevochten positie van de vrouw. Maar voorlopig, als een witte man van veertig jaar lanceer ik toch deze oproep aan de onzekere jongens in Brusselse en Antwerpse straten: stop met “hey hoer!” Te roepen en probeer eens hoffelijk een deur open te houden. Misschien krijg je er wel een glimlach voor in de plaats.